
Jeugd & boer

Het doel van het project:
- Het opzetten van een uniek samenwerkingsverband in de Krimpenerwaard waarin alle schakels – van bodem tot bord – samenwerken aan toekomstbestendige voedseleducatie.
- Marktvalidatie en verdienmodellen onderzoeken voor onze werkwijze en lesmateriaal.
- Het vergroten van de regionale betrokkenheid en samenwerking tussen voedselproducenten, scholen en maatschappelijke organisaties rondom voedseleducatie.
Jeugd en boer zijn een gezonde toekomst Waard
Van boer tot bord; de herkomst van voedsel in de korte keten
Voedselfamilie Krimpenerwaard heeft een LEADER-subsidie ontvangen om het project Voedseleducatie verder te versterken. Onder de titel Jeugd en boer zijn een gezonde toekomst Waard – van boer tot bord; de herkomst van voedsel in de korte keten wordt gewerkt aan een innovatief lesprogramma over de herkomst van voedsel in de korte keten.
In de Krimpenerwaard wordt een samenhangende lessenserie Voedseleducatie ontwikkeld over thema’s als hoe wordt ons voedsel gemaakt, waterkwaliteit, gezonde bodem, duurzaamheid, en gezonde voeding. Leerlingen ontdekken via praktijklessen op boerderijen en gastlessen op school hoe voedsel wordt geproduceerd en waarom lokale ketens belangrijk zijn. De lessen sluiten aan bij de kerndoelen van het onderwijs en versterken de verbinding tussen boer, producent en consument.
Na drie jaar met losse pilots is het nu tijd voor de volgende stap: een duurzaam programma met een doorlopende leerlijn. Hiervoor wordt de haalbaarheid van een regionaal samenwerkingsverband onderzocht tussen boeren, voedselproducenten, molenaars, natuurverenigingen, voedingskundigen en andere lokale partners. Ook wordt gekeken naar geschikte administratieve systemen en uitbreiding van het aanbod met nieuwe educatieboeren, zoals pluimvee-, schapen- en kalverhouderijen.
Daarnaast onderzoeken we de marktvalidatie en verdienmodellen voor onze werkwijze en het lesmateriaal. We kijken of de methode in de regio of elders in Nederland in de markt kan worden gezet, welke doelgroepen daarvoor geschikt zijn en welke verdienmodellen het meest duurzaam en rendabel zijn. Zo kan het samenwerkingsverband in de toekomst zelfstandig verder, zonder afhankelijk te blijven van subsidies of gemeentelijke steun.